Alternatieve bemestingsstrategieën in tarwe

Een bladmeststof en biostimulant getest

Gepubliceerd op  woensdag 26 mrt 2025 om 16:07 uur
Binnen het LCG werden door de Bodemkundige Dienst van België, Inagro en het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant enkele alternatieve bemestingsstrategieën geëvalueerd op basis van een biostimulant en een bladmeststof.

Voor wintertarwe is er voldoende stikstof nodig om een goede opbrengst en kwaliteit te kunnen realiseren. Omwille van dalende stikstofbemestingsnormen wordt het steeds belangrijker om stikstof zo efficiënt mogelijk in te zetten. Recent kwamen er verschillende nieuwe producten op de markt die de stikstofbenutting zouden verbeteren. Het gaat dan om efficiëntere meststoffen, zoals bladmeststoffen, en biostimulanten die de opname en benutting van stikstof bevorderen of extra stikstof kunnen leveren.

Proefvelden en proefopzet

In 2023 en 2024 werd door elk van de partners een bemestingsproef aangelegd. Een overzicht van de verschillende proefvelden is weergegeven in Tabel 1. Op alle proefvelden werd de bodem in het voorjaar bemonsterd voor het opstellen van een stikstofbemestingsadvies. Gemiddeld over de zes percelen bedroeg het bemestingsadvies 219 kg N/ha.

Tabel 1: Overzicht van de verschillende proefvelden met het gemiddelde bemestingsadvies en de gemiddelde opbrengst over de verschillende percelen.

Bij elke proef werden de zeven objecten aangelegd die zijn weergegeven in Tabel 2. De bedoeling is om na te gaan wat het effect is van het verlagen van de stikstofbemesting en in welke mate de biostimulant Blue N en de bladmeststof N-leaf een verlaagde stikstofbemesting kunnen compenseren. Bij alle objecten werd ammoniumnitraat (KAS) gebruikt.

Tabel 2: Objecten die worden aangelegd en de gemiddelde N-dosis bij deze objecten over de verschillende percelen.

Bij objecten vier en vijf werd aanvullend Blue N toegepast in het stadium “begin oprichten” of “tweede knoop” aan de aanbevolen dosis van 333 g/ha. Blue N is een biostimulant die de bacterie Methylobacterium symbioticum bevat. Deze bacterie kan stikstof uit de lucht binden en uitwisselen met het gewas. Een bespuiting op het gewas zou dan volgens de fabrikant kunnen resulteren in een stikstofbinding tot 30 eenheden stikstof per ha. Daarom werd bij deze objecten de 2de fractie met 30 eenheden extra verlaagd.

Bij object zeven werd dezelfde hoeveelheid KAS toegediend als bij object zes met in het stadium “laatste blad” aanvullend de bladmeststof N leaf aan een dosis van 50 l/ha, wat overeenkomt met een stikstofgift van elf eenheden. N-leaf is een bladmeststof die naast stikstof ook zwavel en magnesium bevat. De werking zou drie tot vier keer efficiënter zijn dan korrelmeststoffen. Een gewasbespuiting van elf eenheden stikstof zou een toediening van 35 tot 45 eenheden stikstof via korrel kunnen vervangen. Daarom werd bij object 6 en 7 de 3de fractie verlaagd.

Toepassingsomstandigheden


De toepassingsomstandigheden (temperatuur, luchtvochtigheid…) van de biostimulant Blue N zijn cruciaal omdat de bacteriën de tarweplanten moeten kunnen koloniseren. Bij de proeven ondervonden we dat het bij het aanbevolen gewasstadium voor tarwe (tussen “begin oprichten” en “tweede knoop”) zeer moeilijk is om aan de toepassingsvoorwaarden te voldoen. Zo is in deze periode de temperatuur vaak nog laag, is er nog regelmatig nachtvorst en is het gewas ’s morgens (wanneer de luchtvochtigheid hoog genoeg is) vaak nog vochtig. Daarnaast waren er de voorbije twee jaar ook veel regendagen die het toepassingsvenster vernauwde.

Oogst en kwaliteit

Opbrengst

In eerste instantie wordt er gekeken naar het effect van de verschillende bemestingsstrategieën op de opbrengst van de tarwe. In Figuur 1 is voor elk van de bemestingsstrategieën de gemiddelde opbrengst over de zes proeven weergegeven.

Figuur 1: Gemiddelde opbrengst (ton/ha) over de zes proeven voor elk van de bemestingsstrategieën. Boven de grafieken is ook de procentuele opbrengst weergegeven t.o.v. de opbrengst bij 100% advies.

Bij alle zes proeven was de hoogste opbrengst gemeten bij de 100 % adviesbemesting. Gemiddeld was de opbrengst er 9,83 ton/ha. In Tabel 1 is voor elk van de proeven de opbrengst bij 100% van het advies weergegeven. In 2024 lagen de opbrengsten lager dan in 2023 door het natte groeiseizoen. Een daling van bemesting tot 80% van het advies verlaagde de opbrengst met 530 kg/ha of 5%. Een extra verlaging van de 2de fractie met 30 eenheden verminderde de opbrengst verder met 370 kg/ha of 4%. Na de toepassing van Blue N in gewasstadium oprichten of tweede knoop zien we gemiddeld over de proeven geen effect op de opbrengst. Bij object 6 werd bij de bemesting tot 80% van het advies de 3de fractie gemiddeld over de proeven nog 36 eenheden verder verlaagd. Dit leidde tot een extra opbrengstdaling van 320 kg/ha of 3%.

De toepassing van N leaf in 3de fractie leidde tot een meeropbrengst van gemiddeld 220 kg/ha. De opbrengst was gemiddeld wel nog een 100 kg/ha lager dan object 2, waar 36 eenheden meer gegeven was in 3de fractie onder de vorm van KAS. Het effect van N-leaf op de opbrengst kende wel een grote variatie per proef. Zo was er bij één proef een meeropbrengst van 730 kg tarwe/ha bij de toepassing van N-leaf, terwijl er bij andere proeven geen meeropbrengst was of deze maar rond de 100 kg tarwe/ha bedroeg.

Hectolitergewicht en eiwitgehalte

Bij alle proeven werd na de oogst het hectolitergewicht van de tarwe bepaald. Bij 4 van de 6 proeven (niet in Houtave en Houtem) werd ook het eiwitgehalte van de tarwe gemeten. Figuur 2 en 3 geven het gemiddeld hectolitergewicht en het gemiddeld eiwitgehalte voor de verschillende bemestingsstrategieën weer. In Figuur 2 is te zien dat het hectolitergewicht amper beïnvloed werd door de stikstofbemesting en gelijkaardig is voor alle bemestingsstrategieën.

Figuur 2: Gemiddelde hectolitergewicht (kg/hl) over de zes proeven voor elk van de bemestingsstrategieën. Boven de grafieken is ook de procentuele opbrengst weergegeven t.o.v. de opbrengst bij 100% advies.
 

Bij het eiwitgehalte (Figuur 3) is er een groter effect van de toegepaste stikstofbemesting. Het hoogste eiwitgehalte werd gemeten bij de stikstofbemesting tot 100% van het advies (11,13%). Bij een stikstofgift tot 80% van het advies daalde het gehalte naar 10.18%. Bij een extra verlaging van de 2de fractie met 30 eenheden daalde het eiwitgehalte verder tot 9.39%. Bij de toepassing van Blue N in het stadium “oprichten” of “tweede knoop” was het eiwitgehalte gemiddeld hoger en bedroeg dit 9.88%. Bij geen enkele proef was dit verschil echter statistisch significant. Het al dan niet toepassen van N leaf had geen effect op het eiwitgehalte.

Figuur 3: Gemiddeld eiwitgehalte (%) over de vier van de zes proeven voor elk van de bemestingsstrategieën. Boven de grafieken is ook de procentuele opbrengst weergegeven t.o.v. de opbrengst bij 100% advies.

Nitraatresidu

Bij alle proefvelden werd kort na de oogst van de tarwe ook het nitraatresidu in de bodem gemeten bij alle bemestingsstrategieën (Figuur 4). Bij de bemesting tot 100% van het advies was het nitraatresidu gemiddeld het hoogste en bedroeg dit 42 kg nitraat-N/ha. Bij alle andere bemestingsstrategieën was het nitraatresidu gelijkaardig en lag dit tussen 23 en 27 kg nitraat-N/ha. Bij de bemesting volgens advies is het nitraatresidu wel nog steeds een stuk lager dan de strengste drempelwaarde die momenteel 75 kg nitraat-N/ha bedraagt (voor niet-zandgronden). Bovendien wordt na tarwe vaak een groenbedekker gezaaid die de achtergebleven stikstof kan benutten.

Figuur 4: Gemiddeld nitraatresidu (kg nitraat-N/ha) over de zes proeven voor elk van de bemestingsstrategieën. Boven de grafieken is ook de procentuele opbrengst weergegeven t.o.v. de opbrengst bij 100% advies.

Economisch optimum

Om na te gaan welke bemestingsstrategie economisch het meest interessant is, wordt gekeken naar 3 scenario’s. Voor Blue N wordt telkens gerekend met een kostprijs van 35 euro/ha en voor N leaf met een kostprijs van 50 euro/ha. In een eerste scenario rekenen we met een KAS-prijs van 300 euro/ton en een tarweprijs van 200 euro/ton. Dit is vergelijkbaar met de huidige en meest gangbare marktsituatie. In Figuur 5 is voor dit scenario voor de verschillende bemestingsstrategieën weergegeven hoeveel euro/ha er bespaard wordt aan kunstmest en verloren wordt aan opbrengst t.o.v. de bemesting volgens advies gemiddeld over de zes proeven.

Scenario 1: KAS €300/ton en tarweprijs €200/ton

Figuur 5: Netto saldo (euro/ha) voor een KAS-prijs van 300 euro/ton en een tarweprijs van 200 euro/ton (scenario 1).

In scenario 1 is te zien dat de besparing aan kunstmest het opbrengstverlies niet kan compenseren. De bemesting volgens advies is bijgevolg de beste keuze. Omdat Blue N bij de proeven gemiddeld geen meeropbrengst opleverde maar wel een extra kost is, is te concluderen dat het netto saldo het meest negatief is. De toepassing van N leaf leidde tot een meeropbrengst die de meerkost van N leaf net niet volledig kan compenseren, waardoor er netto een verlies is van 7 euro/ha. Aangezien het effect op de opbrengst hier sterk varieerde per proef is dat ook voor het netto saldo het geval. In scenario 2 kijken we wat er gebeurt bij een verdubbelding van de KAS-prijs en wordt gerekend met een KAS-prijs van 600 euro/ha en een tarweprijs van 200 euro/ton.

Scenario 2: KAS €600/ton en tarweprijs €200/ton

Figuur 6: Netto saldo (euro/ha) voor een KAS-prijs van 600 euro/ton en een tarweprijs van 200 euro/ton (scenario 2).

Figuur 6 toont dat bij een hoge KAS-prijs en eenzelfde tarweprijs de besparing op kunstmest het opbrengstverlies kan compenseren, maar slechts met een maximale nettowinst van 9 euro/ha. Bij een hoge kunstmestprijs is de bemesting volgens advies dus zeker ook geen slechte keuze aangezien de situatie helemaal anders is wanneer ook de tarweprijs stijgt. Zo kregen we in 2022 te maken met uitzonderlijk hoge kunstmestprijzen, maar steeg tegelijk ook de tarweprijs (scenario 3: KAS 600 €/ton, tarwe 300 €/ha, Figuur 7).

Scenario 3: KAS €600/ton en tarweprijs €300/ton

Figuur 7: Netto saldo (euro/ha) voor een KAS-prijs van 600 euro/ton en een tarweprijs van 300 euro/ton (scenario 3).

Uit scenario 3 blijkt dat de besparing op kunstmest het opbrengstverlies opnieuw niet kan compenseren en de bemesting volgens advies opnieuw economisch de beste keuze is.

Conclusie

In 2023 en 2024 werden in zes proeven verschillende stikstofbemestingsstrategieën geëvalueerd.  Bemesting tot 100% van het advies leidde tot de hoogste opbrengst en het hoogste eiwitgehalte. Dit bleek bij de meeste scenario’s ook economisch de beste keuze. De besparing op kunstmest compenseerde het opbrengstverlies doorgaans niet. Het nitraatresidu vlak na de oogst was het hoogst bij de bemesting volgens advies, maar nog steeds beneden de strengste drempelwaarde. Tarwe is dan ook een gewas dat de toegediende stikstof goed benut.

De toepassing van BlueN in het stadium “begin oprichten” of “tweede knoop” had - bij deze twee specifieke groeiseizoenen - geen effect op de tarweopbrengst in deze proeven. De toepassing van N-leaf in het stadium “laatste blad” gaf gemiddeld wel een opbrengstverhoging van 220 kg tarwe/ha, maar het effect en de economische meerwaarde verschilden per proef.

  • Auteurs
    Jill Dillen (Bodemkundige Dienst van België)
    Bram Vervisch (Inagro)
    Mathijs Hast (Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant)