Waarneming
Tussen 21 en 25 maart werd de bladluisdruk geëvalueerd in Vlaanderen, door de partners van LCG.

Waarnemingen gebeurden op 28 percelen, 20 percelen wintergerst en 8 percelen wintertarwe, op volgende locaties:
- West-Vlaanderen: Houtave, Houtem, Helkijn, Koksijde, Zuienkerke, Zwevegem
- Oost-Vlaanderen: Oosterzele, Sint-Niklaas
- Vlaams-Brabant: Bekkevoort, Hakendover, Lennik, Steenokkerzeel, Tienen, Winksele
- Limburg: Jeuk, Heks, Herderen, Koninksem, Mielen-boven-Aalst, Nerem, Piringen, Rijkel, Ulbeek
Wintergerst
De geëvalueerde gerstpercelen zijn nog aan het uitstoelen tot de verst geëvolueerde percelen die stadium 1e knoop bereiken.
Er werden zowel behandelde als onbehandelde percelen bezocht. Van de onbehandelde percelen was nog 46 % van de percelen vrij van bladluizen. Van de behandelde percelen was 43 % vrij van bladluizen. Wanneer bladluizen werden gevonden was dit beperkt. Op deze percelen was gemiddeld 0.8 % van de planten bezet met minstens één bladluis.
Wintertarwe
Ook de tarwe is aan het uitstoelen en begint zich op te richten op het verst ontwikkelde perceel. Op het merendeel van de tarwepercelen werden geen luizen gevonden. Zowel van de behandelde als de niet behandelde percelen wintertarwe was 75 % vrij van bladluizen bij deze waarneming. Op de enkele percelen waar bladluizen werden gevonden, was slechts 0.4 % van de planten bezet met minstens één bladluis
Op het einde van de winter wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het ogenblik dat er levende bladluizen aanwezig zijn, ongeacht hun aantal. Een algemeen advies tot behandelen is dus niet nodig maar controle wel.
In de tolerante variëteiten moet niet behandeld worden.