Oranje tarwegalmug: Levenswijze en waarnemingen

Sitodiplosis mosellana

Levenswijze

De oranje-kleurige larven zitten in de aar waar ze zich voeden met de zich vullende korrels. Deze verschrompelen bij een vroege aantasting. Bij een latere aantasting barst de zaadhuid waardoor ook schimmels de korrels kunnen binnendringen. De korrels krijgen hierdoor een verschrompeld uitzicht en hebben een laag hectolitergewicht. Naast een opbrengstvermindering resulteert dit ook in een slechtere kiem- en bakkwaliteit.

De enkele mm grote galmuggen vliegen gewoonlijk in mei-juni, waarbij ze op zoek gaan naar aren. Het moment van de vluchten is jaarafhankelijk. De galmuggen leggen hun eitjes tijdens of kort na de bloei af op de binnenkant van de kafjes. De larven zijn in 3 weken volwassen en begeven zich dan, als het weer voldoende vochtig is, naar de grond om te verpoppen. Er komt één generatie per jaar voor.

De oranje tarwegalmug verplaatst zich niet over grote afstanden, maar door middel van de wind kunnen ze zich toch over enkele honderden meters verplaatsen. 

Waarnemingen

Het risico op het optreden van de oranje galmug is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Het ontluiken van de volwassen insecten wordt namelijk begunstigd door regenachtig weer gecombineerd met warme temperaturen.

Schade (verminderde of uitblijvende korrelvulling) kan zich enkel voordoen wanneer de vluchten van de tarwegalmug samenvallen met de gewasstadia “begin aarvorming” tot en met “einde bloei” van de wintertarwe. Vanaf het ogenblik dat de wintertarwe in aar komt kan de tarwegalmug in principe vastgesteld worden.

De tarwegalmug vliegt zig-zag tussen de halmen. Regelmatig zet de mug zich op de aar om er eitjes af te zetten. Deze vluchten gebeuren bij zonsondergang en bij voorkeur bij hoge temperaturen en windstil weer. 

De vluchten van de oranje tarwegalmug kunnen opgevolgd worden door het plaatsen van gele vangbakken (gevuld met water en detergent) vanaf het in aar komen van de wintertarwe. De gele vangbakken worden geplaatst met de bovenkant ter hoogte van de basis van de aren. 

De tarwegalmug dient opgevolgd te worden vanaf het in aar komen van de wintertarwe tot einde bloei (’s avonds en bij gunstige weersomstandigheden: windstil weer en warme temperaturen). Latere aanvallen beïnvloeden de korrelvulling in mindere mate.

A tot Z