In het stadium dat de bloemknoppen van koolzaad nog gesloten zijn, is waakzaamheid geboden voor vraatschade door de glanskever. Op negen van de tien koolzaadpercelen uit het waarnemingsnetwerk blijft de plaagdruk ver beneden de schadedrempel. Het voelt nog altijd niet aan als lente, dus geeft de glanskever verstek. De telling gebeurde bij relatief zonnig maar koud en winderig weer op maandag. Maandagnacht vroor het en de weersomstandigheden verslechteren opnieuw in de tweede weekhelft zodat we geen snelle uitbreiding van het plaaginsect verwachten. Mogelijk bereiken we dit seizoen de bloei zonder dat inzet van een insecticide nodig was.
De vele neerslag maakt koolzaadpercelen al enkele weken moeilijk berijdbaar. De plaaginsecten in koolzaad houden niet van dit natte en gure weer. Dat blijkt heel duidelijk uit de telling op 27 maart. In de week van 20 maart bereikten drie percelen in het Hageland een gemiddeld aantal van 0,5 glanskevers per plant, en evenveel snuitkevers. Op één perceel uit het waarnemingsnetwerk leek een behandeling al aangewezen vanwege een dubbel zo grote plaagdruk bij een zwakke gewasstand.
Van een uitbreiding van de plaagdruk is één week later geen sprake, integendeel. De temperatuur nam opnieuw een duik, en ook wind en neerslag hinderen de vluchten van de koolzaadglanskever. Een behandeling met een insecticide is tijdens de knopvorming pas aangewezen bij gemiddeld 3 tot 4 kevers per plant. Koolzaad maakt immers meer bloemknoppen aan dan er uitgroeien tot hauwen, en kan vraatschade aan de hoofdknop compenseren. Een te grote plaagdruk zorgt daarentegen wel voor opbrengstderving en een vertraagde bloei.
Uitzonderlijk dient er al ingegrepen te worden bij een bezetting van 1 glanskever per plant. Dat doen we wanneer het koolzaad het lastig heeft omwille van lage plantenaantallen, weinig biomassa, vraatschade door andere belagers (duiven, snuitkevers), groeistilstand door de weersomstandigheden, enz.
De plaagdruk op de tien percelen uit het waarnemingsnetwerk in Vlaams-Brabant blijft ver verwijderd van de schadedrempel. Deze week vinden we amper kevers terug zodat een bestrijding met insecticiden niet aan de orde is. De telling gebeurde op maandag met het vooruitzicht op nachtvorst en nog meer neerslag in de tweede weekhelft. We verwachten m.a.w. geen snelle uitbreiding van de keveraantallen. Ter illustratie: op het perceel in Bierbeek dat op 20 maart in de gevarenzone verkeerde, worden nu geen snuitkevers meer terug gevonden en slechts 0,3 glanskevers per plant. Op de helft van de waarnemingsvelden bleven de gele vangkommen zelfs helemaal leeg.
De eerste week van april kondigt zich een weersverbetering aan, maar het blijft nog altijd koud. Na het weekend wordt er opnieuw geteld. Het veilige stadium – koolzaad in bloei – komt steeds dichterbij. Op vijf van de tien percelen zijn de hoofdbloemknoppen bijna open, en staat er hier en daar al een plant in bloei. Tijd dus om afspraken te maken met een imker voor het plaatsen van bijenkasten. Honingbijen en solitaire bijen zijn de belangrijkste bestuivers van koolzaad. Tot 30 procent van de bestuiving kan bij koolzaad door insecten gerealiseerd worden – wat niet wil zeggen dat de meeropbrengst evenredig groot is. Franse studies komen tot wisselende resultaten, van geen significant verschil tot gemiddeld 15 procent meeropbrengst (INRA & CNRS, 2019). Vuistregel blijft dat bestuiving door bijen een goede aanvulling is op zelfbestuiving en bestuiving door de wind.
Voor meer info kan je terecht bij:
Wim Fobelets
Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant
wim.fobelets@vlaamsbrabant.be – 0472/538370